Portretfotografie is een erg leuk onderdeel van fotograferen. Je kunt namelijk spelen met de compositie en de hoek waarin je de foto neemt. Veelal worden portretten gemaakt met een onscherpe achtergrond om zo de persoon extra duidelijk naar voren te laten komen.
Wat is nodig voor portretfotografie?
- Een camera
- Een lens met een groot diafragma (f/1.8 of f/2.8) of een groot brandpuntsafstand (vanaf 80mm is voldoende om een onscherpe achtergrond te krijgen)
- Fotograferen met de diafragmavoorkeuzestand of in manuele modus
- Optioneel: een flitser om als invulflits te gebruiken
- Een rustige / egale achtergrond
- Een grijskaart
Belangrijk als je op straat gaat fotograferen: lees je in over portretrecht.
Camera instellingen
Diafragma
Het diafragma speelt bij portretfotografie een belangrijke rol. Door te fotograferen met een groot diafragma (klein f-getal) komt er in 1 keer veel licht binnen op de sensor. De belichtingstijd / sluitertijd is daarmee heel kort, waardoor alleen het onderwerp scherp wordt vastgelegd door de sensor. De rest van het licht krijgt niet genoeg tijd om scherp vastgelegd te worden waardoor er een onscherpe achtergrond ontstaat.
Deze techniek wordt bokeh genoemd en het heeft met de kleine scherptediepte te maken die ontstaat door het open diafragma en de hoge (korte) sluitertijd. Controleer altijd of het gebied vanaf het puntje van de neus tot aan de oren scherp zijn.
Het kan namelijk zijn dat je een te hoge sluitertijd hebt door een te groot diafragma waardoor er een heel klein gebied van scherptediepte komt. Het zou enorm zonde zijn als foto’s daarom niet lukken.
Voor mijzelf houd ik altijd een minimaal diafragma aan van f/2.8 met mijn Canon EF 85mm f/1.8 USM, zodat ik zeker weet dat het hoofd scherp is.
Brandpuntsafstand
Je hebt niet per se een lens nodig met een groot diafragma, je kunt ook prachtige portretfoto’s maken met een lens met als minimale diafragma f/4 of f/5.6. Belangrijk is bij deze lenzen dat je inzoomt. Hiermee creëer je hetzelfde effect als bij het grote open diafragma, namelijk weinig scherptediepte.
Controleer ook hier of het gezicht / hoofd volledig scherp op de foto staat, pas anders het diafragma aan door deze kleiner (hoger f-getal) te maken of door het brandpuntsafstand te verkleinen.
Heb je bijvoorbeeld een 18-200mm, 18-135mm of een 70-300mm lens in je bezit? Dan kun je daar prima portretfoto’s mee maken. Experimenteer eens met foto’s maken op het brandpuntsafstand 135mm in combinatie met het grootst mogelijke diafragma (laagste f-getal wat mogelijk is bij die lens) en maak een aantal foto’s van een persoon.
Je zult zien dat je op deze manier ook een onscherpe achtergrond kunt krijgen. Je moet wel een stukje afstand nemen van de persoon wanneer je ver inzoomt met bovengenoemde lenzen. Maar je kunt ook dichtbij blijven staan, en een close-up maken waarin het hoofd beeldvullend wordt gefotografeerd. Hier kun je mee experimenteren!
ISO
De ISO gevoeligheid bepaald de mate van versterking van de elektrische signalen die vanuit de sensor komen, wanneer er een foto is gemaakt.
Probeer altijd een zo laag mogelijke ISO waarde in te stellen. Hoe lager het getal, des te minder kans op ruis. Houdt een ISO waarde tussen de 100 en 400 aan, afhankelijk van de hoeveelheid licht dat aanwezig is tijdens het fotograferen.
Scherpstellen / focussen
Stel bij het fotograferen van mensen altijd scherp op de ogen, dit is namelijk het eerste waar mensen naar kijken bij het bekijken van een foto. Mensen kijken als eerste naar het gezicht en dat wil je goed op de foto hebben staan, daarom is het belangrijk dat de ogen scherp zijn gefotografeerd.
Achtergrond
Wanneer je een ruime omgeving hebt is de achtergrond (naar mijn mening) niet heel belangrijk omdat deze grotendeels vervaagd door de beperkte scherptediepte die ontstaat vanwege het gebruik van een groot diafragma of een groot brandpuntsafstand. De kleur is wel enigszins van belang, probeer een egale kleur aan te houden.
Als je het onderwerp fotografeert voor een achtergrond moet je wel rekening houden met de kleur en de structuur. Probeer een achtergrond met zo min mogelijk contrast, en afwijkend van de kleuren van het onderwerp zodat het onderwerp duidelijk naar voren komt op de foto.
Optioneel: flitsen
Afhankelijk van de locatie kan het nodig zijn om extra licht aan te brengen door middel van een invulflits of indirect flitsen. Op deze manier zorg je ervoor dat je altijd voldoende licht op het onderwerp hebt zodat er geen ongewenste schaduwen of plekken ontstaan op de foto.
Positionering
Ik heb nu enkele onderwerpen over de camera behandeld, maar het belangrijkste is nog niet aan bod gekomen. Hoe plaats je de persoon waar je de foto van maakt?
De inhoud van deze pagina wordt momenteel uitgebreid, dit is nog niet het volledige artikel.