Voor beginnende fotografen is het vaak een dilemma: Moet het diafragma groot of klein zijn? Is een klein diafragma een groot of een klein getal? Welk diafragma heb ik nodig in een donkere of lichte omgeving?
Daarop heb ik een heel simpel ezelsbruggetje bedacht: Vergelijk het diafragma met een pupil in je oog.
De uitleg
In donkere situaties
Als het donker is worden de pupillen in je oog groter zodat er meer licht op je netvlies kan vallen. Al het licht wat er is is nodig om een goed beeld te kunnen vormen. Datzelfde geldt voor een camera. Als het donker is dan heeft de camera al het aanwezige licht nodig om een goed beeld te kunnen vormen. Net als je pupil moet je het diafragma helemaal open zetten (een lage f-waarde oftewel een diafragma van f/4, f/2.8 of zelfs f/1.4) totdat je lens niet lager kan. De maximale grootte van een opening verschilt per type lens.
In lichte situaties
Op een zonnige dag worden de pupillen in je oog kleiner zodat er niet teveel licht op je netvlies kan vallen. Al het overvloedige licht moet tegengehouden worden anders wordt je verblind. Datzelfde geldt ook voor de camera omdat je foto anders overbelicht wordt. Als je een foto wil maken dan moet je ervoor zorgen dat het diafragma een kleine opening is en dat doe je door een diafragma van f/8, f/11 of zelfs f/16 te kiezen. Er kan dan veel minder licht naar de sensor waardoor de kans op overbelichting afneemt.
In het kort nog een keer het ezelsbruggetje:
Dit is geen vaste regel. Het maakt alleen duidelijk wanneer je een groot of klein diafragma nodig hebt in het ‘alledaags’ fotograferen.Is er weinig licht, dan wordt een pupil groot. Het diafragma moet dan ook groot zijn (klein F-getal). Is er veel licht, dan wordt een pupil kleiner. Het diafragma moet dan klein zijn (groot F-getal).