Een paar weken geleden heb ik een handleiding geschreven. Hierin laat ik zien hoe eenvoudig je kan overstappen van een voorkeuzeprogramma (sluitertijd of diafragma) naar de Manuele stand. De aanpassing van de sluitertijd of diafragma laat direct een verandering zien op de foto wanneer je in deze mode fotografeert. Nu is het tijd om nog een stapje verder te gaan door zelf de juiste instellingen te kiezen.
In dit artikel kun je oefenen en controleren of je weet hoe de sluitertijd, diafragma en ISO gevoeligheid zich tot elkaar verhouden. Wil je daar nog meer mee oefenen? Lees dan dit artikel.
Basisfoto
Ik gebruik een foto van een vliegtuig van Transavia.com om te laten zien hoe ik tot de juiste instellingen ben gekomen.
Diafragma
Zoals je op de foto kunt zien is het zonnig en dat betekent een korte (snelle) sluitertijd bij een groot diafragma (laag f-getal). Een korte sluitertijd wil ik niet, want ik wil veel scherptediepte in de foto. Ik heb voor deze foto een diafragma van f/11 gekozen.
Met dit diafragma zorg ik ervoor dat alles op de foto scherp is. Een hele snelle sluitertijd is in dit geval niet nodig omdat het vliegtuig stil staat en ik zelf ook niet beweeg. Er is dus weinig kans op beweging van beide kanten.
ISO
De ISO waarde is voor deze foto ingesteld op 200. Dit is de laagste ISO waarde omdat ik Lichte Tonen Prioriteit heb ingeschakeld. De camera probeert dan overbelichte stukken wit te voorkomen. Dit staat standaard ingeschakeld op mijn camera.
Het is een zonnige dag en er is licht in overvloed. Vandaar dat ik de camera op ISO 200 heb ingesteld, de laagst mogelijke instelling (met Lichte Tonen Prioriteit ingeschakeld).
Pas de ISO waarde aan als je merkt dat de sluitertijd te lang wordt. Je verkleint daarmee de kans op een bewogen foto.
Sluitertijd
De sluitertijd heb ik bepaald aan de hand van de lichtmeter in de camera. Je kunt er vanuit gaan dat de belichting juist is als deze in het midden staat.
Ik heb dus al het diafragma en de ISO ingesteld en met de handmatige sluitertijd zorg ik ervoor dat ik de juiste belichting heb. Als je merkt dat de foto te licht of te donker is, hoef je alleen de sluitertijd te verkorten of verlengen om alsnog de juiste foto te krijgen.
Voor deze foto is een sluitertijd van 1/500 seconde voldoende om een goed belichte foto te krijgen zonder dat er iets overbelicht is.
Controle met histogram
Bijna alle moderne spiegelreflexcamera’s tonen een histogram bij het terugkijken van foto’s. Het is belangrijk dat je weet hoe je deze moet interpreteren.
Als je ziet dat een groot deel van de grafiek aan de linkerkant zit, is er kans op aanwezigheid van donkere / onderbelichte stukken op de foto. Staat het grootste deel aan de rechterkant, dan is er de mogelijkheid dat er lichte / overbelichte stukken op de foto aanwezig zijn.
Het vliegtuig op de foto lijkt te wit, maar als je naar het histogram (van Lightroom) kijken dan zijn er geen uitgebeten stukken wit te zien.
Het kleine piekje helemaal aan de rechterkant zal waarschijnlijk het wit van het vliegtuig zijn. In dit geval heeft de belichtingsmeter een goede meting gedaan want alle grafieken staan netjes in het midden. Er is dan een goede balans tussen licht en donker op de foto!
Leer van fouten
Van je fouten kun je leren en het kan geen kwaad om veel fouten te maken. Als je begrijpt wat je verkeerd doet, weet je ook wat je aan moet passen. Kies een onderwerp en zet die in het zonlicht of onder een lamp.
Zet je camera op de manuele stand en ga eens oefenen met het diafragma, sluitertijd en ISO gevoeligheid en ontdek wat er allemaal mogelijk is!
Conclusie
Fotograferen in de manuele stand is niet moeilijk als je weet wat je moet doen. Met dit voorbeeld heb ik geprobeerd duidelijk te maken waar je op kunt letten bij het maken van een foto in de manuele mode. Ik begin zelf altijd met het diafragma, bepaal een sluitertijd en pas indien nodig de ISO gevoeligheid aan zodat ik bewogen foto’s voorkom.
Door dit vaak te oefenen wordt je beter in het inschatten van de juiste instellingen.