Hoe fotografeer je sneeuw en ijs? Hoe zorg je ervoor dat de sneeuw op de foto wit is in plaats van grijs? Het heeft allemaal te maken met de lichtmeter in de camera. Deze lichtmeter doet precies wat hij moet doen alleen gaat dat fout met sneeuw. De camera weet namelijk niet eens dat hij sneeuw fotografeert. De camera raakt van slag omdat er zoveel licht op de sensor valt.
Lichtmeting
De camera meet tijdens het maken van een foto de hoeveelheid licht die door de lens komt. Wanneer er te weinig licht is dan zorgt de camera dat de sluitertijd langer is en wanneer er veel licht is dan wordt de sluitertijd ingekort. Over het algemeen doet de camera dat prima. Er zijn situaties, zoals in sneeuw, dat de camera een foutje maakt.
De camera is namelijk op zoek naar een standaardwaarde aan licht. Ik neem als voorbeeld het getal 1000. De lichtmeter is naar die waarde op zoek. Wanneer het donker is, ik koppel hier een waarde van 250 aan, dan moet de camera 4 keer zo lang belichten om aan de waarde 1000 te komen
4 x 250 = 1000
In het geval van teveel licht zal de sluitertijd ook veranderen. Stel dat er in een zonnige omgeving de waarde van het licht 4000 is, dan zal de camera de sluitertijd 4 keer zo kort (of hoog) maken om te zorgen dat er een kwart van die hoeveelheid licht binnenkomt.
0.25 x 4000 = 1000
Sneeuw weerkaatst veel licht, dat komt door een eigenschap van sneeuw: het bestaat uit water. In vaste vorm weerkaatst de sneeuw het licht omdat het wit is. De uitspraak is misschien niet wetenschappelijk correct, het gaat even om de uitleg.
Bij sneeuw gaat de camera de mist in. Hij zoekt naar een bepaalde waarde (1000). Sneeuw kan zoveel licht weerkaatsten dat de camera vindt dat sneeuw een waarde heeft van 2000. En daarin moet de camera gecorrigeerd worden. Dit gaat met overbelichten.
Met overbelichting dwing je de camera om meer licht door te laten dan de camera zelf van plan is. Waarom moet je overbelichten bij sneeuw? Omdat de sneeuw anders grijs of donker wordt.
De waarde van sneeuw, 2000, is te fel voor de camera waardoor de camera besluit om een te korte sluitertijd te kiezen waardoor de sneeuw onderbelicht wordt. Vandaar dat sneeuw anders grijs of donker wordt.
Met overbelichten zeg je tegen de camera dat hij extra licht door moet laten. Geen 1000 maar 2000! En daarmee zorg je ervoor dat sneeuw niet meer onderbelicht is en wit wordt op de foto.
Een extra stop overbelichten
Dat is de manier om extra licht door te laten. Op de Canon EOS 500D en 650D kun je in de volgende standen overbelichten: CA, P, Tv, Av, M en A-DEP (alleen 500D). Voor de CA modus geldt een iets andere werkwijze om te overbelichten. Lees hier meer over in de Instructiehandleiding van de Canon EOS 500D op pagina 54. Het staat uitgelegd bij punt (3).
Wanneer de camera op 1 van deze standen is ingesteld dan kan de lichtmeting handmatig aangepast worden. Druk daarvoor op de onderstaande knop:
Houd deze ingedrukt en gebruikt het instelwiel () om het zwarte balkje naar rechts te verschuiven. Stop bij het 2e puntje voor de 1. In deze stand zal de camera de foto of foto’s voor 2/3e stop langer belichten. Draai verder naar 1 om een hele stop langer te belichten.
Het display zal dan het volgende weergeven (1 stop langer belichten):
Het is mogelijk dat 1 hele stop teveel is. Verander dan de instelling zodat het zwarte balkje meer naar links gaat. Zorg wel dat deze rechts van de 0 blijft! Anders is er geen sprake van overbelichting.
Vanaf nu zal de sneeuw op de foto’s weer wit zijn in plaats van grijs!
Witbalans
Mocht de sneeuw nu nog niet de goede kleur wit hebben dan kan het ook zijn dat je witbalans verkeerd is ingesteld. Je kunt de witbalans ijken door een grijskaart te gebruiken.